Kloveniersburgwal
Eenmaal aangekomen op de Kloveniersburgwal, ga je even heel diep terug in de tijd. Naar de 14e eeuw! Als je je rug naar de huizen toekeert en naar de overkant kijkt, zie je links een hotel. Daar stond voorheen de Utrechtse Poort stond, een belangrijke toegangspoort tot de stad in de richting van Utrecht.
De naam Kloveniersburgwal is afgeleid van het woord klovenier, een term voor leden van een schuttersgilde die gebruik maakte van oude vuurwapens, de voorlopers van de musketten. Vroeger waren deze schutterijen actief in deze buurt, vandaar ook de namen van de Handboogstraat en de Voetboogstraat. Deze wapens waren niet alleen belangrijk voor de verdediging, maar ook voor het handhaven van de orde in de stad.
En om de stad goed te verdedigen en burgers te beschermen, bouwde Amsterdam in de 14e eeuw op deze plek een grote stadswal. En een leuk weetje van de stadswal: toen deze werd gebouwd, moest iedereen uit de buurt meehelpen om deze te realiseren. Je moest bijvoorbeeld heijen, zand brengen, of je moest geld doneren. Iedereen moest ‘een steentje bijdragen’. Er wordt gezegd dat dit spreekwoord daarom ook hier zijn oorsprong vond.
Maar wie te laat kwam als de poort al dicht was, moest overnachten buiten de muur, wat resulteerde in veel herbergen in de buurt. En als iemand zich niet gedroeg? En bijvoorbeeld een misdaad pleegde? Dan werd diegene gebrandmerkt en werd je verbannen. Zo hard was de 14e eeuw wel.
De stadswal is later afgebroken, maar de stenen zijn hergebruikt voor de bouw van de Zuiderkerk en de aanleg van kades. Dus de onderdelen van de wal zijn nog steeds terug te vinden in de stad!
Tekst:
Suzette Nesselaar
22
November 2024
Beeld: